Familieband vaak te slecht voor mantelzorg
Overheid overschat mogelijkheden van ‘in beton gegoten’ familierelaties
Vier op de tien relaties tussen ouders en volwassen kinderen zijn niet harmonieus. Van de broers en zussen heeft de helft weinig, slecht of geen contact schrijft Marthijn van Hogerbrugge.
Als bloedverwanten elkaar al de helpende hand toesteken, bij ziekte of werkloosheid, neemt het aantal onderlinge conflicten vaak toe. Het is dan ook de vraag of de overheid succes kan boeken bij het stimuleren van mantelzorg.
Dat schrijft onderzoeker en socioloog Martijn van Hogerbrugge – op basis van een analyse van de familiebanden in Nederland – in Demos, het blad van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI).
De kern van het betoog van Hogerbrugge is dat familiebanden in beton lijken gegoten. Is het contact afstandelijk, of conflictueus, of juist heel intiem? Dan is dat tien jaar later doorgaans nog zo. De flexibiliteit om het contact op te schroeven als een zus of vader hulpbehoevend wordt, is er vaak niet. Daarvoor zijn de patronen van contact te diep ingesleten.
Dat staat haaks op het plan van de overheid om zorgkosten omlaag te brengen door een beroep te doen op solidariteit tussen bloedverwanten.
Hogerbrugge baseert zich op gegevens van de Netherlands Kinship Panel Study (NKPS) waarvoor circa achtduizend mensen werden ondervraagd vanaf 2002. Hij maakte een indeling in zes typen familierelaties, van harmonieus en plichtmatig tot en met conflictueus en afstandelijk.
Onder een harmonieuze relatie verstaat de onderzoeker dat er tenminste één keer per maand fysiek én telefonisch contact is en dat er de afgelopen drie maanden hulp is uitgewisseld – in welke vorm dan ook. Ook noemen de betrokkenen de kwaliteit van de relatie goed tot zeer goed.
Slechts een op de tien relaties tussen ouders en kinderen veranderde van karakter tussen 2002 en 2014, veelal door een verhuizing. Soms door een huwelijk of geboorte van een kind.
Conflicten
Helft kinderen kan ouders niet verzorgen
Bijna de helft van de kinderen (45 procent) denkt hun ouders geen mantelzorg te kunnen bieden in de toekomst. De reisafstand is te groot, banen slokken teveel tijd op en/of het eigen gezinsleven krijgt voorrang.
Een kleine groep (7 procent) wil hoe dan ook niet zorgen voor hun ouders. Dat blijkt uit een enquête onder ruim duizend Nederlanders, uitgevoerd door marketingbureau USP dat veelal onderzoek doet in opdracht van zorginstellingen. Van de ouderen denkt slechts 1 op de 5 dat er mensen in hun omgeving zijn die ze te zijner tijd een handje helpen. Van de ouderen die nu al ernstige gezondheidsklachten hebben, zegt de helft dat niemand hen mantelzorg wil of kan geven.
De meeste ouders en kinderen leven weliswaar in harmonie met elkaar, maar soms spatten families uit elkaar door echtscheiding
Theo van Tilburg, sociaal gerontoloog aan de VU
Van de broer-zusrelaties transformeerde 20 procent. Ook hier staat een verhuizing met stip op één als oorzaak.
Als ouders en kinderen door ziekte of werkloosheid op elkaar gaan leunen, krijgen relaties vaak een ‘ambivalent’ karakter, zag Hogerbrugge die op dit thema promoveerde in 2014. ‘Een ambivalente verhouding is het naarste dat je kan hebben, slecht voor het welzijn van mensen. Er is wel veel contact, maar je weet niet wat je ermee aan moet. Verbreken of er nog wat van proberen te maken? En voor dat laatste heb je de ander ook nodig. Erg lastig.’
De zorgen van Hogerbrugge worden gedeeld door Theo van Tilburg, sociaal gerontoloog aan de VU, niet betrokken bij de studie en eveneens gespecialiseerd in familiebanden.
‘De overheid overschat de mogelijkheden’, zegt Van Tilburg. ‘De meeste ouders en kinderen leven weliswaar in harmonie met elkaar, maar soms spatten families uit elkaar door echtscheiding. En we weten niet wat we kunnen verwachten van de solidariteit tussen kinderen en stiefouders.’
Volgens Van Tilburg maken de meeste families geen goede afspraken over wie wat doet als papa of mama gebrekkig wordt. ‘Meestal is het één familielid die alles doet tot hij – of liever gezegd – tot zij erbij neervalt.’
Of mantelzorg conflicten uitlokt, heeft Van Tilburg niet zelf onderzocht. Maar dat ligt wel voor de hand. ‘Zeg maar eens tegen je vader dat het niet zo verstandig is dat hij auto blijft rijden. Of dat het tijd is voor meer hulp of een verpleeghuis.
‘Daar kun je behoorlijk bonje over krijgen.’
Deel dit artikel